Terwijl de boeren zwemmen in de kolk: aantekeningen van een dorpspostbode

Naast mijn werkzaamheden als schrijver, werk ik als postbode in een uitgestrekt boerendorp met 297 postadressen. De post bezorgen is een geweldige voeding voor schrijven. Zodra ik mijn zwartoranje jas aantrek, krijg ik een vertrouwd en tegelijkertijd tijdelijk gezicht. Ik transformeer tot iemand van wie de bestemming direct duidelijk is. Daarmee word ik een aantrekkelijke buitenstaander voor de inwoners en hun verhalen. Ik luister naar de dorpsbewoners, praat met hun (huis)dieren en probeer de vergezichten van het dorp te vangen in woorden. Dit resulteert in poëzie waarin ik het liefst voor altijd zou verblijven.

 

1.

Een zwanenpaar krijgt gemiddeld zes jongen, maar de zwanen uit het dorp kregen er deze lente maar een. Een meisje, vernoemd naar het melancholische zingen van de boomleeuwerik omdat ze zo eenzaam de wereld in is gekropen. Ze weet nog niet dat ze een vogel is. Haar donzen vacht is grijs en pluizig. Als ik voorzichtig ben, mag ik haar aaien. In de stad geloven ze mij niet als ik vertel over hoe ik samen met vaderzwaan het nest betreed - ik zeg dat het jong op hem lijkt, zie hoe zijn veren nog witter worden als ik dat zeg. Ze willen het zien op Instagram, zodat ze net zo dichtbij kunnen komen met hun vingers als ik.

 

2.
Terwijl de boeren zwemmen in de Kolk, steel ik een kano. In mijn ooghoeken zie ik hun blote buiken en vaal geworden zwembroeken. Ik laad mijn post in en vaar in een dag de Kaag over en terug. Als ik buiten adem raak, rust ik uit met aan elke zijde een been in het lauwe water. De tijd verdrijf ik met ansichtkaarten uit Zuid-Frankrijk en bankafschriften. Het is al donker als ik de kano weer in het hoge, dorre gras duw. De kalveren kijken nieuwsgierig toe. Ik ontwijk hun mistroostige ogen en beloof dat dit de laatste keer was. Het zwijgen van de erfhonden kan ik de volgende dag nog horen.

 

3.

Ik verzamel de geesten van het dorp. Pak ze vast en neem afscheid al dagen voor ik de kaarten met condoleances door de brievenbus schuif. Ik leg de laatste gedachtes van de levenden in de vensterbank naast mijn bed, in volgorde van postadres. Elke avond herinner ik mij voordat ik ga slapen een voor een al hun woorden.